bereichern - Vertaling Duits-Nederlands

Vertalingen bereichern DE>NL

I bereichern

werkw.

Uitspraak:

[bəˈra içɐn]

1) seinen Besitz auf Kosten anderer vergrößern - verrijken

sich durch Unterschlagung von Firmengeldern persönlich bereichern - zich verrijken door verduistering van bedrijfsgeld

2) etw. erweitern - vergroten

seine Kenntnisse bereichern - zijn kennis vergroten

3) etw. positiv ergänzen - verrijken

Diese Erfahrungen haben mein Leben / mich sehr bereichert. - Deze ervaringen hebben mijn leven / mij zeer verrijkt.

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[bəˈra içərʊŋ]
Verbuigingen:	Bereicherung , Bereicherungen

1) deel van de uitdrukking: verrijking

eine ungerechtfertigte Bereicherung - een onrechtvaardige verrijking

2) deel van de uitdrukking: verrijking

Er ist eine echte Bereicherung für das ganze Team. - Hij is echt een verrijking voor het hele team.

Overige bronnen

bereichern (ww.)

verrijken (ww.)

Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `bereichern`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: anreichern
DE: aufmöbeln
DE: verbessern
DE: veredeln
DE: verfeinern