Vertalingen Baden DE>NL
baden
werkw.
1) sich in Wasser waschen -
baden Willst du baden oder duschen? - Wil je in bad of douchen? Badewanne - badkuip Badezimmer - badkamer |
2) in der Badewanne o. Ä. waschen -
baden Unser Baby wird täglich gebadet. - Onze baby gaat iedere dag in bad. |
3) zum Vergnügen ins Wasser gehen (und schwimmen) -
baden nackt baden - naakt zwemmen Baden verboten! - Zwemmen verboden! seine Badesachen packen - zijn zwemspullen inpakken |
baden gehen (=keinen Erfolg haben) - gaan zwemmen
Sie ist mit dem Projekt baden gegangen. - Zij heeft met het project geen succes behaald.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
baden (ww.) | baden (ww.) ; een bad nemen (ww.) |
Baden | baden |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Baden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: duschenDE: ein Bad nehmenDE: eine Dusche nehmenDE: planschenDE: schwimmenDE: unter die Dusche gehen