Vertaal
Naar andere talen: • Baden > ENBaden > ESBaden > FR
Vertalingen Baden DE>NL

baden

werkw.
Uitspraak:  [ˈbaːdən]

1) sich in Wasser waschen - baden
Willst du baden oder duschen? - Wil je in bad of douchen?
Badewanne - badkuip
Badezimmer - badkamer

2) in der Badewanne o. Ä. waschen - baden
Unser Baby wird täglich gebadet. - Onze baby gaat iedere dag in bad.

3) zum Vergnügen ins Wasser gehen (und schwimmen) - baden
nackt baden - naakt zwemmen
Baden verboten! - Zwemmen verboden!
seine Badesachen packen - zijn zwemspullen inpakken
uitdrukking baden gehen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
baden (ww.) baden (ww.) ; een bad nemen (ww.)
Baden baden
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Baden`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: duschen
DE: ein Bad nehmen
DE: eine Dusche nehmen
DE: planschen
DE: schwimmen
DE: unter die Dusche gehen