Vertaal
Naar andere talen: • Anzug > ENAnzug > ESAnzug > FR
Vertalingen Anzug DE>NL

der Anzug

zelfst.naamw.
Uitspraak:  auːk]
Verbuigingen:  Anzug(e)s , Anzüge

1) formelle, aus Hose und Jacke bestehende Kleidung für Männer - kostuum
In der Arbeit muss er Anzug tragen. - Tijdens het werk een kostuum dragen.

2) Kleidung, die für eine bestimmte Tätigkeit vorgesehen ist - kledingstuk voor een bepaalde toepassing
Jogginganzug - een joggingpak
Skianzug - een skipak
Taucheranzug - een duikerspak

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
der Anzugde aantocht (m) ; het duikpak ; in aantocht (znw.) ; het kostuum ; het maatpak ; de nadering (v) ; de pak (m) ; de tenue ; uniform (znw.)
Anzug aantrekking ; het duikerpak ; helling
Bronnen: interglot; Diving dictionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Anzug`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Anmarsch
DE: Armeeuniform
DE: Cut
DE: Cutaway
DE: Dreiteiler
DE: Einreiher
DE: Frack
DE: Gesellschaftsanzug
DE: Herrenanzug
DE: Kleid

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: im Anzug sein NL: in aantocht zijn