Vertalingen anvertrauen DE>NL
anvertrauen
werkw.
Uitspraak: | [ˈanfɛɐtrauən] |
1) zum Aufpassen geben -
toevertrouwen 2) im Vertrauen erzählen -
in vertrouwen nemen Sie vertraute mir an, dass sie sich von ihm trennen wolle. - Zij nam mij in vertrouwen, dat zij van hem zou willen scheiden. |
sich jemandem anvertrauen (=jemandem etw. Intimes erzählen) - vertrouwen
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
anvertrauen (ww.) | zich overgeven (ww.) |
das Anvertrauen | in vertrouwen nemen (znw.) ; het toevertrouwen |
anvertrauen | in bewaring geven ; opleggen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `anvertrauen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: ergebenUitdrukkingen en gezegdes
DE: sich einem
anvertrauen
NL: iemand zijn vertrouwen schenken