Vertalingen annähern DE>NL
annähern
werkw.
1) näher kommen -
benaderen sich dem Hafen annähern - de haven naderen |
2) in eine engere Beziehung treten -
nader (tot elkaar) komen Ost und West haben sich angenähert. - Het oosten en westen zijn dichter tot elkaar gekomen. |
3) anpassen -
aanpassen zwei unterschiedliche Positionen annähern - aanpassen aan twee uiteenlopende situaties |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
annähern (ww.) | benaderen (ww.) ; tegemoetkomen (ww.) ; toenaderen (ww.) |
das Annähern | de benadering ; het naderen ; de nadering |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `annähern`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: näherbringenDE: nähern