Vertaal
Naar andere talen: • annähern > ENannähern > ESannähern > FR
Vertalingen annähern DE>NL

annähern

werkw.
Uitspraak:  annɛːɐn]

1) näher kommen - benaderen
sich dem Hafen annähern - de haven naderen

2) in eine engere Beziehung treten - nader (tot elkaar) komen
Ost und West haben sich angenähert. - Het oosten en westen zijn dichter tot elkaar gekomen.

3) anpassen - aanpassen
zwei unterschiedliche Positionen annähern - aanpassen aan twee uiteenlopende situaties

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
annähern (ww.) benaderen (ww.) ; tegemoetkomen (ww.) ; toenaderen (ww.)
das Annähernde benadering ; het naderen ; de nadering
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `annähern`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: näherbringen
DE: nähern