Vertaal
Naar andere talen: • Abzählen > ENAbzählen > ESAbzählen > FR
Zie ook: abzahlen

Vertalingen Abzählen DE>NL

abzählen

werkw.
Uitspraak:  aɛːlən]

1) die genaue Menge durch Zählen feststellen - (af)tellen
23 Euro einzeln abzählen - € 23,00 één voor één aftellen
uitdrukking Das kannst du dir an einer Hand / an fünf Fingern abzählen!

2) mit einem Vers durch Zählen ermitteln, wer an der Reihe ist - aftelrijm wie aan de beurt is
Wr zählen ab, wer suchen muss. - We tellen af wie er moet zoeken.
Abzählreim - aftelrijm

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
abzählen (znw.)de aftelling (v)
abzählen (ww.) aftellen (ww.) ; geld afpassen (ww.) ; passen (ww.)
das Abzählenhet afpassen ; het natellen ; de tel (m) ; het tellen
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `Abzählen`
Voorbeeldzinnen laden....


Uitdrukkingen en gezegdes
DE: mit abgezähltem Geld zahlen NL: met gepast geld betalen