Vertalingen Zauberer DE>NL
der Zauberer
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈʦaubərɐ] |
Verbuigingen: | Zauberers , Zauberer |
die Zauberin
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈʦaubərɪn] |
Verbuigingen: | Zauberin , Zauberinnen |
1) jd, der magische Kräfte hat -
tovenaar die Hexe und der böse Zauberer - de heks en de slechte tovenaar |
2) jd, der Zaubertricks vorführt -
goochelaar © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Zauberer | de duivelskunstenaar (m) ; de magiër (m) ; de tovenaar (m) ; zwarte magiër (znw.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `Zauberer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: FeeDE: GauklerDE: HexeDE: HexenmeisterDE: MagierDE: ZauberinDE: Zauberkünstler