Vertaal
Naar andere talen: • Wagen > ENWagen > ESWagen > FR
Vertalingen Wagen DE>NL

wagen

werkw.
Uitspraak:  [ˈvaːgən]

1) Mut zu etw. haben - wagen
Sie wagte den Sprung in die Selbstständigkeit. - Zij waagde de sprong naar zelfstandigheid.
uitdrukking Frisch gewagt ist halb gewonnen.
uitdrukking Wer nichts wagt, der nichts gewinnt!

2) etw. für ein Ziel einsetzen und riskieren, es zu verlieren - wagen

3) den Mut haben, etw. zu tun oder irgendwohin zu gehen - wagen
sich an eine Herausforderung wagen - zich aan een nieuwe uitdaging wagen
Seit dem Überfall wagt sie sich nicht mehr aus dem Haus. - Sinds de overval durft zij het huis niet meer uit.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
wagen (ww.) riskeren (ww.) ; avonturieren (ww.) ; avonturen (ww.)
der Wagenhet karretje ; het wagentje ; het wagen ; het voertuig ; het vehikel ; de rijtuig (m) ; paardenwagen (znw.) ; de kinderwagen (m) ; de kar ; het durven ; de automobiel (m) ; de auto (m)
Wagen getrokken materieel ; wagentje ; wagen ; spoeldrager ; slede ; platformwagen ; perronwagen
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Wagen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: aufs Spiel setzen
DE: Auto
DE: Automobil
DE: den Mut haben
DE: Droschke
DE: einsetzen
DE: Eisenbahnwagen
DE: Fahrzeug
DE: Fuhrwerk
DE: Güterwagen

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: sich wagen NL: zich wagen, durven