Vertaal
Naar andere talen: • verurteilen > ENverurteilen > ESverurteilen > FR
Vertalingen verurteilen DE>NL

I verurteilen

werkw.
Uitspraak:  [fɛɐˈ|ʊrtailən]

1) für ein Vergehen eine bestimmte Strafe verhängen juridisch - veroordelen
Er wurde zu zwei Jahren Haft auf Bewährung verurteilt. - Hij werd tot twee jaar gevangenisstraf veroordeeld.
uitdrukking zu etw. verurteilt sein

2) etw. energisch ablehnen - afkeuren
Ich verurteile dieses Vorhaben aufs Schärfste! - Ik keur dit plan ten stelligste af!


II Verurteilte

zelfst.naamw. (masculine-feminine)
Uitspraak:  [fɛɐˈ|ʊrtailtə]
Verbuigingen:  Verurteilten , Verurteilten

deel van de uitdrukking: juridisch veroordeelde
Der Verurteilte will sein Geständnis widerrufen. - De veroordeelde wil zijn verklaring intrekken.


III die Verurteilung

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [fɛɐˈ|ʊrtaiŋ]
Verbuigingen:  Verurteilung , Verurteilungen

1) deel van de uitdrukking: veroordeling

2) deel van de uitdrukking: veroordeling

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
verurteilen (ww.) afkeuren (ww.) ; berechten (ww.) ; verdoemen (ww.) ; veroordelen (ww.) ; veroordelen tot de hel (ww.) ; vervolgen (ww.) ; vonnis uitspreken (ww.) ; vonnissen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `verurteilen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: aburteilen
DE: das Urteil sprechen
DE: tadeln
DE: verdammen
DE: verfolgen