Vertaal
Naar andere talen: • Tür > ENTür > ESTür > FR
Vertalingen Tür DE>NL

die Tür

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [tyːɐ]
Verbuigingen:  Tür , Türen

bewegliches, flaches Teil, das man öffnen kann, um hindurchzugehen, einzusteigen usw. - deur
Hast du die Haustür abgeschlossen? - Heb jij de voordeur afgesloten?
Sie blieb in der Tür stehen und sah sich erst einmal um. - Zij bleef in de deuropening staan en keek eerst eens achterom.
uitdrukking hinter verschlossenen Türen
uitdrukking zwischen Tür und Angel
uitdrukking mit der Tür ins Haus fallen
uitdrukking jemanden vor die Tür setzen
uitdrukking etw. steht vor der Tür

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
die Türde deur (v) ; de entree (v) ; de ingang (m) ; de inlaat (m) ; het portier ; de toegang (m)
Tür deur ; vlakke deur
Bronnen: cibg.be; interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Tür`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Eingangstür
DE: Haustür
DE: Portal
DE: Tor
DE: Türöffnung
DE: Zugang

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: einen vor die Tür setzen NL: iemand de deur uitzetten
DE: nicht vor die Tür kommen NL: niet buiten de deur komen
DE: zwischen Tür und Angel NL: op het laatste nippertje
DE: zwischen Tür und Angel stecken NL: in de klem zitten