1. MWB
  2. Vertalen
  3. Titel (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Titel > EN • Titel > ES • Titel > FR
Vertalingen Titel DE>NL

der Titel

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈtiːtəl]
Verbuigingen:  Titels , Titel

1) Name, Überschrift - titel

2) Namenszusatz, mit dem jemand aufgrund seiner Ausbildung, seines Amtes oder Rangs angesprochen wird - titel
jemanden mit seinem Titel anreden - iemand met zijn titel aanspreken

3) Bezeichnung, die aufgrund gewonnener Wettkämpfe erteilt wird sport - titel
Es gelang der Mannschaft, ihren Titel zu verteidigen. - Het lukte het team om hun titel te verdedigen.

4) bestimmtes Musikstück oder Buch - titel
Von diesem Titel wurden bereits 100.000 Exemplare verkauft. - Van deze titel werden er al 100.000 stuks verkocht.
ein viel gespielter Titel - een vaak gedraaid liedje

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
der Titel grammaticaal predikaat (znw.) ; wetenschappelijke graad (znw.) ; de titel (m) ; de rangorde ; de rang (m) ; het predikaat ; de krantenkop (m) ; de kop (m) ; hoofd (znw.) ; de graad (m) ; het gelid ; de boektitel (m) ; de aanhef (m)
Titel getiteld ; verfijnde onderverdeling ; titelblad ; titel ; opschrift
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Titel`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Anfang
DE: Anfang einer Brief
DE: Anrede
DE: Benennung
DE: Bezeichnung
DE: Buchtitel
DE: Grad
DE: Meisterschaft
DE: Name
DE: Namengebung