Vertaal
Naar andere talen: • Tasten > ENTasten > ESTasten > FR
Vertalingen Tasten DE>NL

tasten

werkw.
Uitspraak:  [ˈtastən]

1) mit den Händen suchend berühren - voelen
Er tastete in seiner Tasche nach dem Schlüssel. - Hij voelde in zijn zak naar zijn sleutel.

2) mit den Händen fühlen, wahrnehmen - voelen
Sie hat einen Knoten in ihrer Brust getastet. - Zij heeft een bobbeltje in haar borst gevoeld.

3) vorsichtig mit den Händen fühlend sich irgendwohin bewegen - tasten
Er tastete sich vorsichtig durch das dunkle Zimmer. - Hij ging voorzichtig op de tast door de duistere kamer.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
tasten (ww.) aanvoelen (ww.) ; betasten (ww.) ; bevoelen (ww.) ; iets voelen (ww.) ; op de tast lopen (ww.) ; vingeren (ww.) ; voorvoelen (ww.)
Tasten (mv.) toetsen (mv.)
das Tastenhet aftasten ; het afvoelen ; tasten (ww.) ; het voelen
Tasten tactie
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Tasten`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abtasten
DE: anfassen
DE: betasten
DE: erfahren
DE: herumtasten
DE: merken
DE: tappen
DE: tastend suchen
DE: umhertasten
DE: vernehmen