Vertalingen Sterben DE>NL
sterben
werkw.
1) aufhören zu leben -
sterven an Krebs sterben - aan kanker overlijden im Sterben liegen - op sterven liggen Stell dich nicht so an, davon stirbt man nicht. - Stel je niet zo aan, daar ga je niet aan dood. |
2) aufhören zu existieren -
sterven Die Hoffnung stirbt zuletzt. - Uiteindelijk sterft de hoop. Damit ist das Projekt leider gestorben. - Daarmee is het project jammer genoeg een vroege dood gestorven. Für mich ist er gestorben. - Voor mij is hij dood. |
3) deel van de uitdrukking: vor etw. sterben (=etw. in hohem Maße empfinden) - voor iets sterven
Ich sterbe vor Durst / Neugier! - Ik sterf van de dorst / nieuwsgierigheid!
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
sterben (ww.) | inslapen (ww.) ; wegvallen (ww.) ; verrekken (ww.) ; verongelukken (ww.) ; verhongeren (ww.) ; vallen (ww.) ; uitsterven (ww.) ; sterven (ww.) ; sneuvelen (ww.) ; ophouden (ww.) ; ontslapen (ww.) ; omkomen (ww.) ; kapotgaan (ww.) ; hongerlijden (ww.) ; hongeren (ww.) ; heengaan (ww.) ; doodgaan (ww.) ; bezwijken (ww.) ; besterven (ww.) ; afsterven (ww.) |
das Sterben | het verscheiden ; de sterfte (v) ; het sterfgeval ; het overlijden ; dood (znw.) |
Sterben | dood |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Sterben`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abkratzenDE: absterbenDE: aussterbenDE: dahingehenDE: dahinscheidenDE: den letzten Atem aushauchenDE: eingehenDE: einschlafenDE: einschlummernDE: entschlafen