Vertalingen Spruch DE>NL
der Spruch
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ʃprʊx] |
Verbuigingen: | Spruch(e)s , Sprüche |
1) kurzer, leicht zu merkender Satz, der eine Weisheit o. Ä. ausdrückt -
gezegde Er hat immer ein paar kluge Sprüche auf Lager. - Hij heeft altijd een paar gezegdes paraat. Du kennst ja den alten Spruch vom Tropfen, der das Fass zum Überlaufen bringt. - Je kent het oude gezegde van de druppel die het vat laat overlopen? Funkspruch - radiobericht Trinkspruch - toost Werbespruch - reclameleus Zauberspruch - toverspreuk |
2) Äußerungen, die man nicht ernst nehmen kann -
geklets Das sind doch alles nur Sprüche! - Dat is toch allemaal maar geklets! Mach keine Sprüche! - Klets toch niet! |
Sprüche klopfen (=angeben) - opscheppen
|
3) Urteil, das ein Richter spricht juridisch -
uitspraak Freispruch - vrijspraak Schuldspruch - schuldigverklaring |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Spruch | het motto ; de zinspreuk ; de spreuk ; de slogan (m) ; de slagzin (m) ; redekundig gezegde (znw.) ; reclamezin (znw.) ; reclameleus (znw.) ; het parool ; het aforisme ; de lijfspreuk ; de leuze ; de leus ; de kreet (m) ; de kenspreuk ; het gezegde ; de devies |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `Spruch`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: AphorismusDE: AusdruckDE: DenkspruchDE: DeviseDE: GrundsatzDE: KennwortDE: LeitspruchDE: LosungDE: MottoDE: Parole