1. MWB
  2. Vertalen
  3. sie (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • sie > EN • sie > ES • sie > FR
Vertalingen sie DE>NL

I die sie

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ziː]

1) verwendet, um eine weibliche Person zu bezeichnen, über die gesprochen wird - zij
Hat sich deine Freundin schon überlegt, ob sie sich auch anmelden will? - Heeft je vriendin al overwogen of zij zich ook wil aanmelden?

2) verwendet, um sich auf ein feminines Substantiv zu beziehen - die
Ich suche meine Tasche, hast du sie gesehen? - Ik zoek mijn tas, heb je die gezien?
Die Sache ist viel komplizierter, als sie aussieht. - De zaak is veel ingewikkelder dan dat die lijkt.


II sie

pronoun

1) verwendet, um Personen zu bezeichnen, über die gesprochen wird - zij
Sie wollen heiraten. - Zij willen trouwen.
Da kommen ihre Brüder. Kennst du sie schon? - Daar komen uw broers. Ken je hen al?

2) verwendet, um sich auf Dinge zu beziehen, über die gesprochen wird - ze
Ich wollte deine Bücher mitbringen, aber ich habe sie im Auto vergessen. - Ik wilde je boeken meebrengen maar ik ben ze vergeten en heb ze in de auto laten liggen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
die sie het ; hij
sie hen ; hun ; ze ; de zij ; d'r (bijwoord) ; ge ; gij ; je ; jullie ; u
Bronnen: Wikipedia; interglot; Wiktionary


Voorbeeldzinnen met `sie`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: diejenigen die
DE: ihnen
DE: Ihr

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: Sie NL: u