1. MWB
  2. Vertalen
  3. Selbstvertrauen (DE>NL)
Vertaal
Vertalingen Selbstvertrauen DE>NL

Selbstvertrauen

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈzɛlpstfɛɐtrauən]
Verbuigingen:  Selbstvertrauens

Vertrauen in die eigenen Kräfte und Fähigkeiten - zelfvertrouwen
Der Sieg im Wettkampf hat ihr neues Selbstvertrauen gegeben. - De overwinning bij de wedstrijd heeft haar nieuw zelfvertrouwen gegeven.
zu wenig / kein Selbstvertrauen haben - te weinig / geen zelfvertrouwen hebben

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
das Selbstvertrauende stelligheid (v) ; de vastberadenheid (v) ; de zekerheid (v) ; de zelfbewustheid ; het zelfvertrouwen ; zelfverzekerd ; de zelfverzekerdheid (v)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `Selbstvertrauen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Anmaßung
DE: Arroganz
DE: Bestimmtheit
DE: Entschiedenheit
DE: Selbstachtung
DE: Selbstbewußtsein
DE: Selbstsicherheit
DE: Selbstwertgefühl
DE: Stolz
DE: Überheblichkeit