die Schulter

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈʃʊltɐ]
Verbuigingen:	Schulter , Schultern

Übergang zwischen Arm und Körper ^anatomie - schouder

ein Mann mit breiten Schultern - een man met brede schouders

mit den Schultern zucken (=die Schultern hochziehen, um Unwissen oder Gleichgültigkeit auszudrücken) - schouders ophalen, schokschouderen

jemandem die kalte Schulter zeigen (=unfreundlich und abweisend zu jemandem sein) - iemand de rug toekeren

etw. auf die leichte Schulter nehmen (=etw. nicht ernst genug nehmen) - licht opnemen

© K Dictionaries Ltd.

die Schulter	de schoft (m) ; de schouder (m)
Schulter	borst ; hals ; schouder ; spiegelplaat ; steunlichaam ; stevenplaat ; voorstuk

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




DE: Achsel
DE: Schlüsselbein
DE: Schulterblatt

DE: einem. die kalte Schulter zeigen NL: iemand negéren
DE: einen über die Schulter ansehen NL: iemand met de nek aanzien
DE: etwas auf die leichte Schulter nehmen NL: iets gemakkelijk opnemen
DE: auf beiden Schultern tragen NL: v. twee wallen eten, huichelen