Vertalingen Schrank DE>NL
der Schrank
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ʃraŋk] |
Verbuigingen: | Schrank(e)s , Schränke |
Möbelstück, in dem man Kleidung, Geschirr und anderes aufbewahrt -
kast einen Anzug in den Schrank hängen - een pak in de kast hangen Teller aus dem Schrank nehmen - borden uit de kast pakken Aktenschrank - dossierkast Kleiderschrank - klerenkast Küchenschrank - keukenkast |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Schrank | het kabinet ; het kabinetje ; kabinetkast (znw.) ; de kast (v) ; het kastje |
Schrank | hangkast ; kast |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Schrank`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: AnrichteDE: BuffetDE: BücherschrankDE: BüfettDE: EckschrankDE: GeschirrschrankDE: kabinettDE: KistchenDE: KleiderschrankDE: KüchenschrankUitdrukkingen en gezegdes
DE: nicht alle Tassen im
Schrank haben
NL: niet goed snik zijn