Vertalingen Schach DE>NL
I das Schach
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ʃax] |
Verbuigingen: | Schachs |
Spiel mit schwarzen und weißen Figuren auf einem Brett -
schaakspel Schach spielen - schaken Schachbrett - schaakbord Schachfiguren - schaakstukken ein geschickter Schachzug - een goede zet bij schaken |
Schach! (=drückt aus, dass man den König des Gegners bedroht) - schaak
|
Schach (und) matt! (=drückt aus, dass der Gegner seinen König nicht mehr bewegen kann) - schaakmat
|
jemanden / etw. in Schach halten (=durch Drohungen, Druck usw. verhindern, dass Schlimmes passiert) - iemand in bedwang houden
die Einbrecher mit einer Pistole in Schach halten - de inbreker met een pistool in bedwang houden
|
II schachmatt
bijv.naamw.
deel van de uitdrukking: schaakmat jemanden schachmatt setzen - iemand schaakmat zetten |
schachmatt sein (=völlig erschöpft sein) - schaakmat staan
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
das Schach | het schaak ; het schaakspel |
Schach | schaken |
Bronnen: interglot; Antiquarian Dictionary
Voorbeeldzinnen met `Schach`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: SchachspielUitdrukkingen en gezegdes
DE: einen in
Schach halten
NL: iemand in toom houden, iemand bedwingen