Vertalingen stocken DE>NL
stocken
werkw.
1) für kurze Zeit unterbrochen sein -
stokken , haperen Die Verhandlungen kamen ins Stocken. - De onderhandelingen liepen vast. Mir stockte der Atem vor Schreck. - Van schrik stokte mijn adem. |
2) bei einer Bewegung, Tätigkeit eine kurze Pause machen -
ophouden , stoppen Er stockte kurz, als er sie sah. - Hij hield even op toen hij haar zag. beim Aufsagen eines Gedichts ins Stocken geraten - bij het opzeggen van een gedicht blijven steken |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
stocken (ww.) | blijven steken (ww.) ; haperen (ww.) ; in staat van ontbinding zijn (ww.) ; liggen rotten (ww.) ; op hetzelfde niveau blijven (ww.) ; ophouden (ww.) ; stagneren (ww.) ; stokken (ww.) ; temporiseren (ww.) ; vastlopen (ww.) ; vertragen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `stocken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: anhaltenDE: aufhaltenDE: aussetzenDE: brechenDE: erstarrenDE: faulenDE: festfahrenDE: gerinnenDE: gleichbleibendDE: hapernUitdrukkingen en gezegdes
DE: ins
Stocken geraten
NL: blijven steken