Vertalingen Stempel DE>NL
der Stempel
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈʃtɛmpəl] |
Verbuigingen: | Stempels , Stempel |
1) ein kleines Gerät, mit dem man Zeichen auf Papier druckt -
stempel den Stempel ins Stempelkissen drücken - de stempel op het stempelkussen drukken |
2) mit einem Stempel gedrucktes Zeichen -
stempel Der Brief trug den Stempel des Bürgermeisters. - De brief had het stempel van de burgemeester. Poststempel - poststempel |
jemandem / etw. seinen Stempel aufdrücken (=jemanden / etw. maßgeblich beeinflussen) - op iemand / iets zijn stempel drukken
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Stempel | de zegels ; de zegel (m) ; de stempel (m) ; de stamper (m) ; de pons (m) ; de inspectiestempel (m) ; inktstempel (znw.) |
Stempel | schoor ; zegel ; visum ; stut ; stempel ; stamper ; snijder ; bloemstempel ; de ram (m) ; pons ; patrijs ; muntstempel ; mijnhout ; merk ; kipcilinder ; gynaecium ; drevel ; doorslag ; boekstempel ; boekdrukkersstempel |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Diving dictionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Stempel`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: AmtssiegelDE: FreimarkenDE: GarantiescheinDE: KlebemarkeDE: LacksiegelDE: MarkeDE: QuittungsmarkeDE: SiegelDE: StempelbogenDE: stempeln