die Spur

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ʃpuːɐ]
Verbuigingen:	Spur , Spuren

1) Reihe von Abdrücken auf dem Boden, wo sich jemand / etw. bewegt hat - spoor

Spuren im Sand - sporen in het zand Die Hunde haben die Spur des Fuchses aufgenommen. - De honden hebben het spoor van de vos opgepakt. Blutspur - bloedspoor Ölspur - oliespoor Die Spur des Mörders führte ins Ausland. - Het spoor van de moord leidde naar het buitenland. Seitdem fehlt jede Spur von ihm. - Sindsdien ontbreekt elk spoor van hem.

jemandem / etw. auf der Spur sein (=) - iemand / iets op het spoor zijn

auf der falschen / richtigen Spur sein (=) - op het verkeerde / goede spoor zijn

2) Fingerabdrücke, Haare usw., die Hinweise für die Polizei sind - spoor

Der Täter hat keine Spuren hinterlassen. - De dader heeft geen sporen achtergelaten. Spurensicherung - het verzamelen van sporen zodat ze niet verloren gaan

3) sichtbares Zeichen dafür, dass etw. geschehen ist o. Ä. - spoor

Spuren der Zerstörung - sporen van vernieling So ein Erlebnis hinterlässt seine Spuren. - Zo'n gebeurtenis laat zijn sporen na.

4) ein Streifen der Fahrbahn, der breit genug für ein Auto ist - spoor

auf der linken Spur fahren - op de linker rijbaan rijden Überholspur - rijbaan om in te halen

die Spur halten (=nicht seitlich von der Linie abweichen, in die jemand ein Fahrzeug lenkt) - niet van de rijbaan afwijken

5) sehr kleine Menge einer Substanz - spoor

Es fanden sich Spuren von Gift in seinem Blut. - Er bevinden zich sporen van gif in zijn bloed. Die Musik ist (um) eine Spur zu laut. - De muziek is een tikkeltje te hard.

nicht die / keine Spur (=überhaupt nicht(s)) - niet het geringste

© K Dictionaries Ltd.

die Spur	het schijntje ; de zweem (m) ; de wenk (m) ; het waas ; het voetspoor ; het vleugje ; de vingerwijzing (v) ; vingerwenk (znw.) ; de typering (v) ; de tip (m) ; de spoor ; het snuifje ; het snufje ; het scheutje ; het kenmerk ; karakteristiek (znw.) ; de karakterisering (v) ; het floers ; de flinter (m) ; de eigenschap (v) ; de aanwijzing (v)
Spur	geluidsspoor ; spoor ; sleep ; ionisatiespoor

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




DE: Abdruck
DE: Abdrücke
DE: Anflug
DE: Anstrich
DE: Besonderheit
DE: Charakteristik
DE: Eigenschaft
DE: Eindruck
DE: Fingerzeig
DE: Fußabdruck

DE: einer Sache auf die Spur kommen NL: iets op het spoor komen
DE: nicht die Spur NL: geen sprake van NL: geen spoortje