Vertaal
Naar andere talen: • Sonntag > ENSonntag > ESSonntag > FR
Vertalingen Sonntag DE>NL

I der Sonntag

zelfst.naamw.
Uitspraak:  zɔntaːk]
Verbuigingen:  Sonntags , Sonntage

siebter Tag der Woche, an dem in Europa viele Betriebe und Geschäfte geschlossen haben - zondag
An Sonn- und Feiertagen geschlossen! - Op zon- en feestdagen gesloten!
Sonntagsausflug - uitje op zondag
die Sonntagsruhe stören - de zondagsrust verstoren


II sonntags

bijwoord
Uitspraak:  zɔntaːks]

am / jeden Sonntag - 's zondags

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
der Sonntagde zondag (m)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `Sonntag`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Dienstag
DE: Donnerstag
DE: Freitag
DE: Mittwoch
DE: Montag
DE: Sabbat
DE: Samstag
DE: Sonnabend

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: Weißer Sonntag NL: beloken Pasen
DE: Goldener Sonntag NL: laatste zondag voor Kerstmis
DE: Silberner Sonntag NL: voorlaatste zondag voor Kerstmis