Vertalingen Sessel DE>NL
der Sessel
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [ˈzɛsəl] |
| Verbuigingen: | Sessels , Sessel |
bequeme Sitzgelegenheit mit Polster und Lehnen -
fauteuil , stoel | sich in einen Sessel setzen - in een stoel gaan zitten |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| Sessel (mv.) | fauteuils (mv.) |
| der Sessel | nieuwe twijgen (znw.) ; de zitplaats ; de zitbanken ; de zetels ; de zetel (m) ; de uitlopers ; de stoelen ; de stoel (m) ; de scheuten ; makkelijke stoel (znw.) ; de luie stoel ; de knoppen ; het gestoelte ; de fauteuil (m) ; de crapaud (m) ; de banken |
| Sessel | leunstoel ; zitting ; zitmeubel |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Sessel`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: ArmstuhlDE: CouchgarniturDE: LehnsesselDE: LehnstuhlDE: ReisigDE: SitzDE: SitzbankDE: SitzmöbelDE: SitzplatzDE: Stuhl