Vertalingen schmettern DE>NL
schmettern
werkw.
1) jemanden / etw. mit viel Kraft irgendwohin befördern -
krachtig slaan , smijten den Ball mit voller Wucht über das Netz schmettern - de bal met volle kracht over het net smashen Das Boot wurde vom Sturm gegen die Hafenmauer geschmettert. - De boot werd door de storm tegen de havenkant gesmakt. Schmetterball - smash |
2) laut singen oder spielen -
schallen Die Kapelle schmetterte Marschmusik. - De kapel speelde schallende marsmuziek. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
schmettern (ww.) | hoorbaar zijn (ww.) ; weerklinken (ww.) ; tetteren (ww.) ; schetteren (ww.) ; onweren (ww.) ; omlaag werpen (ww.) ; neerwerpen (ww.) ; naklinken (ww.) ; naar beneden werpen (ww.) ; luidkeels iets verkondigen (ww.) ; knallen (ww.) ; golven (ww.) ; galmen (ww.) ; echoën (ww.) ; donderen (ww.) ; deinen (ww.) |
das Schmettern | het geknal ; het trompetgeschal ; schetterend geluid (znw.) ; het getrompetter ; het geschetter ; het geschal |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `schmettern`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abwerfenDE: ballernDE: baumelnDE: blitzenDE: bumsenDE: donnernDE: echoenDE: erhallenDE: fallenDE: flattern