1. MWB
  2. Vertalen
  3. Schicht (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Schicht > EN • Schicht > ES • Schicht > FR
Vertalingen Schicht DE>NL

die Schicht

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈʃɪçt]
Verbuigingen:  Schicht , Schichten

1) eine relativ flach verteilte Substanz auf oder unter einer anderen - laag
eine dünne Schicht Farbe auftragen - een dunne laag verf aanbrengen
auf dem Wasser hatte sich eine Eisschicht gebildet. - op het water had zich een dunne ijslaag gevormd

2) Teil der Bevölkerung mit ähnlichem sozialem Status oder Einkommen - klasse
die Schicht der Arbeiter und Bauern - de klasse van de werknemers en boeren
der Oberschicht angehören - tot de bovenklasse behoren
Unterschicht - onderklasse

3) Abschnitt des Tages, an dem eine Gruppe von Mitarbeitern arbeitet, bevor sie von einer anderen Gruppe abgelöst wird - dienst
Ich habe heute Frühschicht / von 6 Uhr bis 14 Uhr Schicht. - Ik heb vandaag ochtenddienst / van 06.00 uur tot 14.00 uur dienst.
Nachtschicht - nachtdienst
Schichtdienst - ploegendienst

4) Arbeitsgruppe, die eine bestimmte Schicht arbeitet - dienst
Das übernimmt dann die Spätschicht. - Dat wordt dan door de late dienst overgenomen.
Schichtwechsel - wisseling van dienst

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
die Schichtde stand (m) ; de slag (m) ; de rang (m) ; de orde ; maatschappelijke klasse (znw.) ; de laag (v) ; klasse (znw.) ; coating (znw.) ; de classificatie (v) ; de categorie (v) ; de bevolkingslaag
Schicht verflaag ; zate ; werkperiode ; blad ; verffilm ; vel ; tussenlaag ; taak ; ploeg ; metsellaag van normaalstenen ; laag normaalstenen ; laag ; grondslag ; furnish layer ; etage ; blad fineer
Bronnen: interglot; MWB; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Schicht`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Auflage
DE: Belag
DE: Brigade
DE: Erdschicht
DE: Erzschicht
DE: Farbschicht
DE: Film
DE: Gesellschaftsschicht
DE: Grube
DE: Haut

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: Schicht machen NL: ophouden met werken, schaften