Vertalingen Schenkel DE>NL
der Schenkel
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈʃɛŋkəl] |
Verbuigingen: | Schenkels , Schenkel |
1) deel van de uitdrukking: anatomie dijbeen , bovenbeen sich begeistert auf die Schenkel klopfen - enthousiast op zijn bovenbenen slaan |
2) eine der zwei Geraden, die einen Winkel bilden geometrie -
been © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Schenkel | achterbout van varken (znw.) ; het bovenbeen ; de dij (v) ; de dijen ; dikke deel van bovenbeen (znw.) ; femur (znw.) ; de ham ; de schenkel (m) ; de schenkels |
Schenkel | arm ; crus ; dij ; hele dij ; hele poot ; schenkel ; zijdebeen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Schenkel`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: BeinDE: KnieDE: KniegelenkDE: KniehöhleDE: KniescheibeDE: OberschenkelDE: SchienbeinDE: SchinkenDE: UnterschenkelDE: Wade