Vertaal
Naar andere talen: • paaren > ENpaaren > ESpaaren > FR
Vertalingen paaren DE>NL

zich paaren

reflexief werkw.
Uitspraak:  [ˈpaːrən]

1) miteinander Sex haben dierkunde - paren
Die Jungen sehen so unterschiedlich aus, weil sich die Katze mit mehreren Katern gepaart hat. - De jonkies zagen er zo verschillend uit omdat de poes met meerdere katers heeft gepaard.

2) zusammen auftreten, sich verbinden - verenigen
So sieht es aus, wenn sich Kraft und Klugheit paaren. - Zo ziet het eruit als kracht en verstand zich verenigen.
Ehrgeiz, gepaart mit Eitelkeit - ambitie verenigt met ijdelheid

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
paaren kruisen ; paren ; tot een paar bijeenvoegen
Bron: Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `paaren`
Voorbeeldzinnen laden....


Uitdrukkingen en gezegdes
DE: sich paaren NL: paren, samengaan, gepaard gaan