Vertaal
Naar andere talen: • praktisch > ENpraktisch > ESpraktisch > FR
Vertalingen praktisch DE>NL

I praktisch

bijv.naamw.
Uitspraak:  [ˈpraktɪʃ]

1) die konkrete Wirklichkeit betreffend - praktisch
praktische Beispiele / Übungen - praktische voorbeelden / oefeningen

2) im Alltag anwendbar, brauchbar - praktisch
Diese Jacke ist praktisch, weil sie auch wasserdicht ist. - Deze jas is praktisch omdat hij ook waterdicht is.

3) alltägliche Probleme schnell und gut lösen könnend - praktisch


II praktisch

bijwoord

1) deel van de uitdrukking: praktisch
etw. praktisch erproben - iets praktisch uitproberen
praktisch denken - praktisch denken

2) deel van de uitdrukking: praktisch
eine praktisch eingerichtete Wohnung - een praktisch ingerichte woning

3) fast - praktisch
Er ist praktisch nie zu Hause. - Hij is praktisch nooit thuis.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
praktisch (bnw.) makkelijk (bnw.)
praktisch als het ware ; gemakkelijk ; in de praktijk ; nuttig ; practisch ; praktisch ; handig
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `praktisch`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: bald
DE: beinah
DE: beinahe
DE: benutzbar
DE: brauchbar
DE: die Praxis betreffend
DE: fast
DE: funktionell
DE: funktionsfähig
DE: funktionstüchtig