Vertalingen praktisch DE>NL
I praktisch
bijv.naamw.
1) die konkrete Wirklichkeit betreffend -
praktisch praktische Beispiele / Übungen - praktische voorbeelden / oefeningen |
2) im Alltag anwendbar, brauchbar -
praktisch Diese Jacke ist praktisch, weil sie auch wasserdicht ist. - Deze jas is praktisch omdat hij ook waterdicht is. |
3) alltägliche Probleme schnell und gut lösen könnend -
praktisch II praktisch
bijwoord
1) deel van de uitdrukking: praktisch etw. praktisch erproben - iets praktisch uitproberen praktisch denken - praktisch denken |
2) deel van de uitdrukking: praktisch eine praktisch eingerichtete Wohnung - een praktisch ingerichte woning |
3) fast -
praktisch Er ist praktisch nie zu Hause. - Hij is praktisch nooit thuis. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
praktisch (bnw.) | makkelijk (bnw.) |
praktisch | als het ware ; gemakkelijk ; in de praktijk ; nuttig ; practisch ; praktisch ; handig |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `praktisch`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: baldDE: beinahDE: beinaheDE: benutzbarDE: brauchbarDE: die Praxis betreffendDE: fastDE: funktionellDE: funktionsfähigDE: funktionstüchtig