I neu

bijv.naamw.

Uitspraak:

[nɔy]

1) soeben hergestellt, erst seit Kurzem vorhanden - nieuw

Ich brauche einen neueren Computer. - Ik heb een nieuwere computer nodig. Der Wagen ist so gut wie neu. - De auto is zo goed als nieuw.

2) noch nicht benutzt, verbraucht - nieuw

Ich brauche ein neues Geschirrtuch, dieses ist schon ganz nass. - Ik heb een nieuwe theedoek nodig, deze is al helemaal nat.

3) etw. wiederholend, noch einmal stattfindend - nieuw

einen Neubeginn wagen - een nieuwe start riskeren

4) aktuell, vorher noch nicht bekannt - nieuw

Weißt du schon das Neueste? Sie wollen heiraten! - Weet je het laatste nieuwtje al? Zij willen trouwen!

seit Neuestem (=seit kurzer Zeit) - sinds kort

in neuerer Zeit (=seit kurzer Zeit) - sinds kort

neueren Datums (=vor kurzer Zeit geschehen, eingeführt o. Ä.) - pas geleden

5) erst vor kurzer Zeit in diese Funktion, Rolle gekommen - nieuw

Ich bin neu hier. - Ik ben nieuw hier Guck mal, ein Neuer! - Kijk eens, een nieuwe!

II neu

bijwoord
1) deel van de uitdrukking: pas

neu gebaute Straßen - pas aangelegde wegen ein neu eröffnetes Geschäft - een pas geopend bedrijf

2) wieder, aber anders - opnieuw

Formulier das lieber noch mal neu. - Formuleer dat nog eens opnieuw. die Innenstadt neu gestalten - de binnenstad opnieuw vormgeven

3) deel van de uitdrukking: nog eens

ein Buch neu auflegen - een boek nog eens neerleggen

von Neuem (=) - opnieuw Jetzt kann ich alles von Neuem machen! - Nu kan ik alles opnieuw doen!

© K Dictionaries Ltd.

neu	eigentijds ; hedendaags ; modern ; nieuw ; onaangebroken ; onaangeroerd ; onaangetast ; ongebruikt ; ongeopend ; pas gekocht ; recent ; nieuwe

Bronnen: interglot; Omegawiki.org




DE: aktuell
DE: ander
DE: derzeitig
DE: erneuernd
DE: extrem
DE: fortgeschritten
DE: freistehend
DE: frisch
DE: gelassen
DE: gerade gekauft

DE: aufs neue, von neuem NL: opnieuw
DE: die neueren Sprachen NL: de moderne talen
DE: ein neueres Foto NL: een recente foto
DE: neu tapeziert NL: opnieuw behangen
DE: neu angekommen NL: pas aangekomen