Vertalingen Naschwerk DE>NL
das Naschwerk | de banketbakker (m) ; het lekkers ; de snoep (m) ; het snoepgoed ; de suikerbakkerij (v) ; het suikergoed ; het suikerwerk ; het tussendoortje ; de versnapering (v) ; de zoetigheid (v) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `Naschwerk`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: FeinkostDE: LeckerbissenDE: LeckereiDE: LeckereienDE: NaschereiDE: Zuckergut