Vertalingen gestern DE>NL
gestern
bijwoord
am Tag vor heute -
gisteren Wo warst du gestern? - Waar was jij gisteren? Gestern Abend gab es ein Gewitter. - Gisterenavond heeft het geonweerd. |
von gestern sein (=altmodisch, rückständig oder dumm sein) - van gisteren
Natürlich weiß ich, was das ist; ich bin doch nicht von gestern! - Natuurlijk weet ik dat; ik ben toch niet van gisteren!
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
gestern | gister ; gisteren |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `gestern`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: gestern abendDE: gestern nachmittagDE: gestern nachtDE: gestern vormittag