Vertaal
Naar andere talen: • naschen > ENnaschen > ESnaschen > FR
Vertalingen naschen DE>NL

naschen

werkw.
Uitspraak:  [ˈnaʃən]

1) etwas essen, das man besonders gern mag - snoepen
Ich nasche sehr gern. - Ik snoep heel graag.

2) deel van de uitdrukking:
uitdrukking von etw. naschen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
naschen (ww.) afsnoepen (ww.) ; snoepen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `naschen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: ablecken
DE: lecken