Vertalingen nahtlos DE>NL
I nahtlos
bijv.naamw.
1) ohne Unterbrechung durch helle Stellen -
naadloos 2) ohne Probleme -
naadloos 3) ohne Naht -
naadloos II nahtlos
bijwoord
deel van de uitdrukking: naadloos nahtlos braun - mooi egaal bruin Vorlesung und Diskussion gingen nahtlos ineinander über. - Lezing en discussie gingen naadloos in elkaar over. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
Voorbeeldzinnen met `nahtlos`

Voorbeeldzinnen laden....