Vertalingen Nachschub DE>NL
der Nachschub
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [ˈnaːxʃuːp] |
| Verbuigingen: | Nachschub(e)s |
1) neues Material, mit dem jemand versorgt wird -
bevoorrading , nieuwe voorraad | Allmählich geht uns der Nachschub an Getränken aus. - Langzaam wordt er gestopt met het steeds inschenken van onze drankjes. |
2) Versorgung mit neuem Material -
bevoorrading , nieuwe voorraad | für den Nachschub verantwortlich sein - verantwoordelijk zijn voor de bevoorrading |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| der Nachschub | de bevoorrading |
Voorbeeldzinnen met `Nachschub`
Voorbeeldzinnen laden....
