Natur - Vertaling Duits-Nederlands

Naar andere talen: • Natur > EN • Natur > ES • Natur > FR

Vertalingen Natur DE>NL

die Natur

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[naˈtuːɐ]
Verbuigingen:	Natur , Naturen

1) nicht vom Menschen erschaffene Welt - natuur

die unberührte Natur - ongerepte natuur
Naturgesetz - natuurwet

2) Gesamtheit der Landschaften, Pflanzen, Tiere, Gewässer usw. - natuur

Dieses Tier kommt in freier Natur kaum noch vor. - Dit dier komt in de vrije natuur nog voor.

3) nicht vom Menschen veränderter Zustand - natuur

ein Tisch in Eiche Natur - een tafel van eikenhout
Sie hat Naturlocken. - Zij heeft natuurlijk krullend haar.

4) die Eigenschaften, die zu jemandem / etw. gehören - natuur

Fragen grundsätzlicher Natur - vragen van principiële aard
Hunde sind von Natur aus sehr anhänglich. - Honden zijn zeer aanhankelijk van natuur.

Overige bronnen

die Natur	de aard (m) ; de geaardheid (v) ; het gemoed ; gemoedsaard (znw.) ; de gemoedsgesteldheid (v) ; de inborst ; de inslag (m) ; het karakter ; de mentaliteit (v) ; de natuur (v) ; het temperament
Natur	natuur ; natuurkleur ; natuurwaarde ; natuurwaarden

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; SEG

Voorbeeldzinnen met `Natur`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: Art
DE: Biosphäre
DE: Charakter
DE: Eigenart
DE: freie Natur
DE: Gemüt
DE: Gemütsart
DE: Identität
DE: Landschaft
DE: Milieu