Vertaal
Naar andere talen: • messen > ENmessen > ESmessen > FR
Vertalingen messen DE>NL

messen

werkw.
Uitspraak:  [ˈmɛsən]

1) die Größe oder Menge von etw. bestimmen - meten
bei jemandem Fieber messen - bij iemand koorts meten
messen, wie lang etw. ist - meten hoe lang iets is

2) eine bestimmte Größe haben - meten
Er misst 1,85 Meter. - Hij meet 1,85 meter.
Das Zimmer misst drei mal vier Meter. - De kamer meet drie bij vier meter.

3) deel van de uitdrukking:
uitdrukking jemanden / etw. an jemandem / etw. messen

4) deel van de uitdrukking:
uitdrukking sich mit jemandem messen
uitdrukking sich mit jemandem nicht messen können

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
messen (ww.) in kaart brengen (ww.) ; karteren (ww.) ; wedijveren (ww.)
messen meten
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `messen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abmessen
DE: aufmessen
DE: ausmessen
DE: bemessen
DE: Maß nehmen
DE: vermessen

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: gemessen NL: (af)gemeten NL: nauwkeurig bepaald NL: passend