Vertalingen Manövrieren DE>NL
manövrieren (ww.) | manoeuvreren (ww.) ; marcheren (ww.) |
das Manövrieren | het navigeren |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `Manövrieren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: bedienenDE: betätigenDE: führenDE: handhabenDE: hantieren