Vertalingen Mal DE>NL
mal
bijwoord
1) deel van de uitdrukking: eens Ich hatte endlich mal Glück. - Ik had eindelijk eens geluk. Warst du schon mal dort? - Ben je daar al eens geweest? Noch mal bitte! - Nog eens alstublieft! So ist das nun mal. - Zo is dat nu eenmaal. |
2) nennt die Anzahl von Wiederholungen -
maal zweimal - tweemaal dreimal - driemaal hundertmal - honderdmaal |
3) multipliziert mit -
maal Zwei mal drei ist sechs. - Twee maal drie is zes. Malzeichen - maalteken |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
das Mal | de keer (m) ; de maal ; de moedervlek (v) ; het stigma ; wondteken van Christus (znw.) |
Mal | vlek |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `Mal`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: Wundmal des ChristusUitdrukkingen en gezegdes
DE: zum ersten
Male
NL: voor de eerste keerDE: mit einem
Male
NL: opeensDE: ein
Mal über das andre
NL: keer op keerDE: von
Mal zu
Mal
NL: telkensDE: drei mal drei ist neun
NL: 3 X 3 = 9