Vertalingen Lauern DE>NL
lauern
werkw.
unbemerkt warten, um jemanden / ein Tier anzugreifen -
loeren Die Katze lauert vor dem Mauseloch. - De kat loert door het muizengat. Überall lauern Gefahren. - Overal liggen gevaren op de loer. Er lauert auf eine Gelegenheit, es ihr heimzuzahlen. - Hij wacht op een gelegenheid om het haar betaald te zetten. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
lauern (ww.) | gluren (ww.) ; koekeloeren (ww.) ; stiekem kijken (ww.) |
das Lauern | geloer (znw.) ; de loer (v) ; het loeren |
lauern | op de loer liggen |
Bronnen: interglot; Diving dictionary; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `Lauern`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: belauernDE: bespitzelnDE: guckenDE: heimlich schauenDE: LuchsenDE: nachspionierenDE: spionierenDE: spähen