Vertalingen Kante DE>NL
die Kante
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈkantə] |
Verbuigingen: | Kante , Kanten |
1) Stelle, an der Flächen zusammentreffen und einen Winkel bilden, nicht rund sind -
kant , rand Ich habe mich an der Tischkante gestoßen. - Ik heb me aan de tafelrand gestoten. |
2) Stelle, an der etw. endet -
rand Er saß auf der Bettkante. - Hij zat op de bedrand. |
3) deel van de uitdrukking: etw. auf die hohe Kante legen (=Geld sparen) - geld opzijleggen
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
die Kante | het kader ; de zijde ; de zij ; de tres ; de richel ; de rand (m) ; het passement ; oplegsel (znw.) ; de omzoming (v) ; omranding (znw.) ; de lijst ; de kantlijn ; de kant (m) ; de galon (m) ; het boordsel ; de boord |
Kante | bandloopvlak ; zijkant ; tak ; schuine kant ; ribbe ; hoek ; gedeelte ; bies ; bandprofiel |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Kante`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: AbböschungDE: AuflageDE: AufstellungDE: BesatzDE: BeschlagDE: BorteDE: BöschungDE: FlankeDE: GesimsDE: GipfelUitdrukkingen en gezegdes
DE: an allen Ecken und
Kanten
NL: overalDE: etwas auf die hohe
Kante legen
NL: iets oversparen