1. MWB
  2. Vertalen
  3. kratzen (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • kratzen > EN • kratzen > ES • kratzen > FR
Vertalingen kratzen DE>NL

kratzen

werkw.
Uitspraak:  [ˈkraʦən]

1) mit den Fingernägeln o. Ä. die Haut reiben, bes. weil es juckt - krabben
sich am Kopf kratzen - zich op het hoofd krabben
jemandem den Rücken kratzen - iemand de rug krabben

2) die Haut mit einen scharfen Gegenstand verletzen - krassen
Die Katze hat mich gekratzt. - De kat heeft mij gekrabd.

3) etw. mit einem scharfen Gegenstand bearbeiten - schrapen
die Farbe von der Wand kratzen - de verf van de muur schrapen
den letzten Rest aus einer Dose kratzen - het laatste restje uit het blik schrapen

4) die Haut reizen - schuren
ein Kratzen im Hals haben - krassen in de nek hebben

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
kratzen (ww.) krabben (ww.) ; zich krabben (ww.)
das Kratzenhet gekrabbel ; het gekras ; het krabbelen ; het krassen ; met de nagels krabbelen (znw.)
Kratzen afschrapen ; krabben ; polijsten ; schrapen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `kratzen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: ausschneiden
DE: ausschnitzen
DE: eingraben
DE: einkerben
DE: einkratzen
DE: einprägen
DE: einritzen
DE: einschneiden
DE: einschnitzen
DE: Gekrabbel