Vertalingen krallen DE>NL
krallen (ww.) | graaien (ww.) ; grijpen (ww.) ; grissen (ww.) ; jatten (ww.) ; pikken (ww.) ; snaaien (ww.) ; wegkapen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `krallen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abstaubenDE: beraubenDE: bestehlenDE: erbeutenDE: grapschenDE: klauenDE: klemmenDE: mausenDE: plündernDE: raubenUitdrukkingen en gezegdes
DE: sich
krallen
NL: zich vasthaken