1. MWB
  2. Vertalen
  3. plündern (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • plündern > EN • plündern > ES • plündern > FR
Vertalingen plündern DE>NL

plündern

werkw.
Uitspraak:  [ˈplʏndɐn]

1) im Krieg usw. andere ausrauben - plunderen
plündernde Soldaten - plunderende soldaten
Zahlreiche Geschäfte wurden bei den Unruhen geplündert. - vele winkels werden bij de onlusten geplunderd

2) (fast) völlig leermachen, alles wegnehmen - plunderen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
plündern (ww.) beroven (ww.) ; brandschatten (ww.) ; leeghalen (ww.) ; leegplunderen (ww.) ; plunderen (ww.) ; uitknijpen (ww.) ; uitpersen (ww.) ; uitplunderen (ww.) ; uitzuigen (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `plündern`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abstauben
DE: ausheben
DE: ausnehmen
DE: ausrauben
DE: ausräubern
DE: ausräumen
DE: berauben
DE: bestehlen
DE: erbeuten
DE: klauen