Vertalingen herumtollen DE>NL
herumtollen (ww.) | malligheid uithalen (ww.) ; zich uitleven (ww.) ; wild spelen (ww.) ; wild rennen (ww.) ; streek uithalen (ww.) ; stoeien (ww.) ; schertsen (ww.) ; ronddartelen (ww.) ; robbedoezen (ww.) ; ravotten (ww.) ; grappen (ww.) ; gekscheren (ww.) ; gekheid uithalen (ww.) ; dollen (ww.) |
das Herumtollen | het gedonderjaag ; de stoeipartij (v) ; de stoeierij (v) ; het gestoei ; geravot (znw.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `herumtollen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: balgenDE: GeleierDE: GequengelDE: GetratschDE: scherzenDE: sich balgenDE: toben