Vertalingen hektisch DE>NL
I hektisch
bijv.naamw.
unruhig, aufgeregt -
hectisch | Es herrschte hektische Aktivität. - Er heerste een hectische activiteit. |
II hektisch
bijwoord
deel van de uitdrukking: hectisch | Er suchte hektisch nach seinen Autoschlüsseln. - Hij zocht hectisch naar zijn autosleutels. |
III die Hektik
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [ˈhɛktɪk] |
| Verbuigingen: | Hektik |
deel van de uitdrukking: hectiek | In der ganzen Hektik hatte sie ihr Handy vergessen. - In alle hectiek had zij haar mobiel vergeten. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| hektisch | hectisch ; jachtig |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `hektisch`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: eilendsDE: eiligDE: fieberhaftDE: fiebrigDE: gehetztDE: gejagtDE: hastigDE: schleunigst