Vertaal
Naar andere talen: • fiebrig > ENfiebrig > ESfiebrig > FR
Vertalingen fiebrig DE>NL

I fiebrig

bijv.naamw.
Uitspraak:  [ˈfiːbrɪç]

1) mit Fieber verbunden - koortsachtig

2) heiß von Fieber - koortsachtig
Sie fühlte sich fiebrig. - Zij voelde zich koortsachtig.

3) deel van de uitdrukking: koortsachtig


II fiebrig

bijwoord

deel van de uitdrukking: koortsachtig
fiebrig glänzende Augen haben - koortsachtig blinkende ogen hebben

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
fiebrig beverig ; koortsig
Bronnen: interglot; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `fiebrig`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: eilends
DE: eilig
DE: gehetzt
DE: gejagt
DE: hastig
DE: hektisch
DE: krank
DE: leidend
DE: schleunigst
DE: ungesund