Vertalingen Halbzeit DE>NL
die Halbzeit
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [ˈhalpʦait] |
| Verbuigingen: | Halbzeit , Halbzeiten |
1) eine der beiden Hälften eines Fußballspiels -
speelhelft | In der ersten Halbzeit fiel kein Tor. - In de eerste helft viel er geen doelpunt. |
2) Pause zwischen den beiden Hälften eines Fußballspiels -
rust | Zur Halbzeit stand es 3 : 2. - Bij rust is de stand 3 : 2. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
Voorbeeldzinnen met `Halbzeit`
Voorbeeldzinnen laden....
