Vertalingen Gesundheit DE>NL
I die Gesundheit
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [gəˈzʊnthait] |
Verbuigingen: | Gesundheit |
körperliches Wohlbefinden, Abwesenheit von Krankheit -
gezondheid Er erfreut sich bester Gesundheit. - Hij geniet van een goede gezondheid. Rauchen schadet der Gesundheit. - Roken schaadt de gezondheid. |
eine robuste / schwache Gesundheit haben (=selten / oft krank sein) - goede / broze gezondheid
|
Gesundheit! (=höflicher Zuruf, wenn jemand niest) - gezondheid
|
II gesundheitlich
bijv.naamw.
deel van de uitdrukking: gezondheids- jds gesundheitlicher Zustand - de gezondheidstoestand van iemand |
III gesundheitlich
bijwoord
deel van de uitdrukking: gezondheid Es geht ihr gesundheitlich nicht besonders gut. - Het gaat met haar gezondheid niet bijster goed. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
die Gesundheit | de constitutie (v) ; de fitness ; het gestel ; de gezondheid (v) ; het welzijn |
Gesundheit | gezondheid ; proost ; volksgezondheid |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `Gesundheit`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: BefindenDE: GesundheitszustandDE: KonstituierungDE: KonstitutionDE: KörperbeschaffenheitDE: körperliche VerfassungDE: leibliches WohlDE: VerfassungDE: Wohlbefinden