Vertaal
Naar andere talen: • fort > ENfort > ESfort > FR
Vertalingen fort DE>NL

I fort

bijwoord
Uitspraak:  [fɔrt]

1) nicht mehr hier, nicht mehr vorhanden - weg
Mein Buch ist fort! - Mijn boek is weg!
Ist er noch lange fort oder kommt er bald wieder? - Blijft hij nog lang weg of komt hij snel terug?
Fort damit! - weg daarmee!

2) deel van de uitdrukking:
uitdrukking in einem fort


II fort-

prefix

1) deel van de uitdrukking: voort-
von zu Hause fortgehen / fortlaufen - van huis gaan / weglopen
Räumt eure Spielsachen fort, es gibt Essen. - Ruim jullie speelgoed op we gaan eten.

2) ohne aufzuhören - voort-
Ihr Streit dauert immer noch fort. - Haar strijd gaat nog steeds door.
In ihrer Erinnerung lebt er fort. - In haar herinnering leeft hij door.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
das Fortde citadel ; versterkte legerplaats (znw.) ; de sterkte (v) ; het slot ; ridderslot (znw.) ; ridderkasteel (znw.) ; het kasteel ; de fort (m) ; het fietsslot ; het bolwerk ; het bastion
Fort voort ; heen ; weg ; van hier ; scheer je weg ; opzij ; hiervandaan
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `fort`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Basstion
DE: Bastei
DE: Bastion
DE: Befestigung
DE: Befestigungswerk
DE: Burg
DE: Ergebnis
DE: Fahrradschloss
DE: Festung
DE: Festungswerk

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: in einem fort NL: ononderbroken, aan een stuk door
DE: und so fort NL: enzovoort
DE: fort und fort NL: steeds maar door